
Sinds de Russische inval in Oekraïne neemt Polen een prominentere plek in op het Europese toneel. De Polen lopen voorop in de steun aan Oekraïne en investeren ook fors in hun eigen landsverdediging. Het afgelopen jaar heeft de Poolse regering groot ingekocht: honderden tanks, HIMARS-raketsystemen en pantserhouwitsers en tientallen gevechtsvliegtuigen. Warschau wil het aantal soldaten verdubbelen naar 300.000 manschappen.
Critici stellen dat regeringspartij PiS vooral de kiezer in het achterhoofd heeft bij het aankondigen van de plannen. Met de oorlog in buurland Oekraïne maken veel Polen zich zorgen om de veiligheid van hun land. Fors inzetten op verdediging tegen de dreiging vanuit Rusland moet ervoor zorgen dat de PiS voorop blijft lopen in de opiniepeilingen, zo schreef ik eerder voor de Maarten!.
Vrees voor Russische inmenging in de Poolse verkiezingen dit najaar was voor de regeringscoalitie reden om een wet aan te nemen die verkiezingsdeelname van politici onmogelijk kan maken. Volgens de oppositie is de wet echter vooral bedoeld om oppositieleider Donald Tusk aan te pakken. Wie de Poolse politiek volgt, weet dat PiS hem al veel langer verwijt samen te werken met Moskou.
De ‘Lex Tusk’ bracht op 4 juni – de dag dat in 1989 de eerste vrije verkiezingen na de Tweede Wereldoorlog werden gehouden – honderdduizenden mensen op de been om te demonstreren tegen de regering. De verkiezingen beloven spannend te worden, maar PiS haalt alles uit de kast om de overwinning in de wacht te slepen. Inclusief de macht van het verleden.